Wetboek van Strafvordering
Artikel 41
1
Aan de verdachte die geen raadsman heeft, wordt door het bureau rechtsbijstandvoorziening een raadsman toegevoegd;
a
wanneer zijn bewaring of gevangenneming is bevolen, dan wel, indien de verdachte niet in verzekering was gesteld, wanneer zijn bewaring of gevangenneming is gevorderd, op ambtshalve last van de voorzitter van de rechtbank;
b
wanneer hoger beroep is ingesteld tegen het eindvonnis in eerste aanleg en het een zaak betreft waarin zijn voorlopige hechtenis is bevolen, op ambtshalve last van de voorzitter van het gerechtshof.
[2.] Het openbaar ministerie geeft aan de voorzitter van de rechtbank, dan wel van het gerechtshof, onverwijld schriftelijk kennis dat een last op grond van het eerste lid noodzakelijk is.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN BJ2384, Eerste aanleg - enkelvoudig, 09/754059-01
Rechtsoort
Straf
Datum uitspraak
19-06-2009
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - enkelvoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank 's-Gravenhagevordering ex art 36e WSr. Overschrijding termijn te wijten aan veroordeelde. De rechtbank stelt het bedrag waarop het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op ⬠217.814,00 en legt veroordeelde de verplichting op tot betaling van ⬠217.814,00 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.